Geschiedenis Praag

Meer over Geschiedenis Praag

Praag is al eeuwenlang de machtszetel van het land en heeft daarmee een groot cultureel erfgoed verworven. Het historisch centrum van de stad staat dan ook niet voor niets op de Werelderfgoedlijst van UNESCO. Maar de geschiedenis van Praag en Tsjechië bestaat zeker niet alleen uit rozengeur en maneschijn. Sterker nog de geschiedenis van Praag en Tsjechië wordt overschaduwd door verdeeldheid onder de bevolking en door onderdrukking.

Er kan zelfs gesproken worden van een traumatisch nationaal verleden. Zowel op sociaal als op religieus vlak hebben zich ernstige spanningen en conflicten voorgedaan. Desondanks is Praag vandaag de dag uitgegroeid tot een moderne Europese stad, die hoog in het aanzien staat bij de vele toeristen die jaarlijks de stad bezoeken. Hieronder vindt u een overzicht van de roerige geschiedenis van Praag.

De vroege geschiedenis

Archeologische vondsten wijzen erop dat op de plek waar het huidige Praag ligt al in de oude steentijd bewoning was. Bij archeologische opgravingen zijn ook overblijfselen aangetroffen uit de jonge steentijd, de bronstijd en de ijzertijd. Rond 200 v. Chr. streek op deze plek de Keltische stam Boii neer en stichtte hier een nederzetting. De nederzetting werd in de eerste eeuw v. Chr. veroverd door een Germaanse stam en vanaf de 6e eeuw werd het de thuishaven van de Slaven, die gezien worden als de voorouders van de huidige Tsjechen. Na de val van het Moravische Rijk waartoe de Slaven behoorden, kwam de dynastie van de Přemysliden aan de macht.

De middeleeuwen

Hertog Bořivoj, die behoorde tot de dynastie van de Přemysliden, liet in de eerste helft van de 9e eeuw de Praagse burcht bouwen op de heuvel Hradčany. In 973 werd onder de heerschappij van Boleslav II het Bisdom Praag gesticht. Op de tegenovergelegen oever van de Moldau werd in het begin van de 10e eeuw nog een burcht gesticht, de Vyšehrad. Vratislav II verruilde omstreeks 1070 de Praagse burcht voor de Vyšehrad burcht als zijn residentie. De rivieroevers stonden vanaf de 9e eeuw met elkaar in verbinding door een houten brug. Tegen het einde van de 12e eeuw kwam er een stenen brug, die de Judithbrug werd genoemd. Deze verbinding versterkte de strategische positie en trok daarmee veel Duitse en joodse handelslieden aan.

De Praagse Steden

In de dertiende eeuw leidde het samenvoegen van verschillende nederzettingen met de residentiestad tot het ontstaan van de Staré Město (Oude Stad). Op de andere oever werd de Malá Strana (Kleine Zijde) gesticht. En in het begin van de 14e eeuw werd bij de Praagse burcht de stad Hradčany gesticht, als derde Praagse stad.

Vanaf het midden van de 14e eeuw brak er een periode aan die zeer betekenisvol is geweest in de ontwikkeling van Praag. In deze periode regeerde eerst Karel IV en daarna zijn zoon Wenceslas IV. Beiden wilden Praag tot de residentie van het Heilige Roomse Rijk maken. Er brak een glorietijd aan, waarin de Praagse burcht, die door een brand vernietigd was, herbouwd werd, waarin het bisdom van Praag uitgeroepen werd tot aartsbisdom en waarin de nieuwbouw van de Sint-Vituskathedraal aanvang vond. In 1346 werd Karel IV koning van Duitsland en in 1448 stichtte hij een universiteit. In dat zelfde jaar werd door hem ook de vierde Praagse stad gesticht onder de naam, Nové Město (Nieuwe Stad). In 1457 werd de ingestorte Judithbrug vervangen door de brug, die we vandaag de dag kennen onder de naam de Karelsbrug. De economie en de cultuur vierden hoogtij.

Maar deze periode van bloei liep tegen 1400 ten einde toen Wenceslas IV werd afgezet. Praag was geen residentiestad meer en nam in belangrijkheid af. Tijdens het bewind van Wenceslas waren de Hussieten, een nationalistische protestantse beweging, al in opstand gekomen. Toen Wenceslas in 1419 stierf en hij door zijn broer Sigmund als koning van Bohemen opgevolgd zou worden, braken de Hussitische Oorlogen uit. Grote delen van de stad en belangrijke monumenten werden verwoest.

Praag in de 16e eeuw

In de 16e eeuw brak voor Praag een nieuwe bloeiperiode aan. Vanaf 1526 kwam Praag onder de heerschappij van de Habsburger dynastie te liggen. In 1583 werd Praag onder het bewind van keizer Rudolf II weer de residentiestad. Praag werd daardoor opnieuw het centrum van Centraal-Europa. Nadat Praag onder invloed van de Hussieten bijna zuiver Tsjechisch was geworden, werden nu wel weer buitenlanders aangetrokken. Vooral veel Duitsers kwamen naar de stad en ook veel joden vestigden zich hier. De excentrieke Keizer Rudolf II, die onder andere zocht naar het eeuwige leven, probeerde ook goud te maken. De naam van het Gouden Straatje (Zlatá Ulička) in de binnenstad van Praag zou dan ook naar hem vernoemd zijn.

Praag in de 17e en 18e eeuw

In de 17e eeuw braken er roerige tijden aan. De opvolger van Rudolf II, Matthias, had de protestanten steeds meer beperkingen opgelegd, omdat hij bang was voor een religieus verdeelde samenleving. De protestanten kwamen daarom in 1618 in opstand. In 1620 werd het protestantse leger verslagen tijdens de Slag om de Witte Berg. Er brak een donkere periode aan in de Tsjechische geschiedenis, waarbij Praag in belangrijkheid afnam en er een teloorgang plaatsvond van de Tsjechische taal en het Tsjechische nationale bewustzijn.

De stad Praag kreeg zijn huidige vorm toen in 1784 de vier afzonderlijke steden; Staré Město (Oude Stad), Nové Město (Nieuwe Stad), Malá Strana (Kleine Zijde) en Hradčany werden samengevoegd door Jozef II. Dit viel samen met de Tsjechische nationale wedergeboorte, waarin de Tsjechische taal, cultuur en nationale identiteit weer opbloeide. Deze positieve impuls werd doorgezet in de 19e eeuw, waarin Praag een enorme groei doormaakte onder invloed van de Industriële Revolutie.

Praag in de moderne tijd

28 oktober 1918 was de dag waarop de zelfstandigheid van Tsjecho-Slowakije werd uitgeroepen. Praag werd de hoofdstad. Hieraan kwam een einde toen op 15 maart 1939 de Duitsers Tsjecho-Slowakije binnenvielen. Praag werd nu de hoofdstad van het Protectoraat Bohemen en Moravië. Op 9 mei 1945 werd Praag door het Sovjetleger bevrijd van de Duitse bezetters en werd opnieuw de hoofdstad van Tsjecho-Slowakije. Bijna drie jaar later op 25 februari 1948 pleegde de Communistische Partij van Tsjecho-Slowakije een staatsgreep. Er volgde een lange periode van onderdrukking. Begin 1968 werd Alexander Dubček de politieke leider van het land. Hij was uit op het matigen van het voorheen zo streng communistische bewind in Tsjecho-Slowakije. Deze periode wordt ook wel de Praagse Lente genoemd. Maar aan deze periode werd op 20 augustus van hetzelfde jaar abrupt een einde gemaakt door de Sovjet-Unie, Polen, Hongarije en Bulgarije. Pas in 1989, na het vallen van de Berlijnse Muur en na de Fluwelen Revolutie in Tsjecho-Slowakije, werd het communistische regime omvergeworpen. In 1993 werd Tsjecho-Slowakije gesplitst in twee zelfstandige landen; Tsjechië en Slowakije. Tsjechië is sindsdien een parlementaire republiek met Praag als hoofdstad. In 2004 is Tsjechië toegetreden tot de Europese Unie.